Geraamde emissies die niet onder emissiehandel vallen (niet-ETS) waarschijnlijk onder het doel voor 2020
U bekijkt momenteel een archief-versie van deze indicator. Deze indicator is inmiddels geactualiseerd. De actuele versie kunt u hier bekijken.
Nederland zal waarschijnlijk het emissiedoel voor 2020 halen voor de sectoren die niet onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) vallen.


De geraamde emissies voor de niet-ETS-sectoren waarschijnlijk onder het doel voor 2020
Wanneer rekening wordt gehouden met effecten van het vastgestelde beleid, zullen de emissies van de niet-ETS-sectoren in 2020 uitkomen op gemiddeld 100 (93 tot 108) megaton CO2-equivalenten (Verdonk en Wetzels 2012). De geraamde emissies komen daarmee waarschijnlijk onder het Europese doel, dat overeenkomt met het emissieplafond van 105 megaton CO2-equivalenten in 2020 (Verdonk 2011). Dit doel is overigens nog indicatief en wordt eind 2012 door de Europese Commissie vastgesteld. Als ook rekening wordt gehouden met het voorgenomen beleid, waaronder de invoering van een ambitieuzere Europese CO2-norm voor personen- en bestelauto’s, het invoeren van een sectoraal emissieplafond voor de glastuinbouw, en het (negatieve) effect van de verhoging van de maximum snelheid op sommige snelwegen naar 130 kilometer per uur, dalen de emissies per saldo met 1 megaton extra in 2020.
De lagere emissie in 2020 in de niet-ETS-sectoren wordt voor ongeveer twee derde deel gerealiseerd door feitelijke emissiereducties, zoals door zuiniger auto’s, meer hernieuwbare energieproductie en energiebesparing in de gebouwde omgeving. Ongeveer een derde deel van de lagere emissie wordt verklaard door een verschuiving vanaf 2013 van de emissies van een aantal bedrijven uit de niet-ETS-sectoren naar de sectoren die wel onder het ETS vallen.
Uitvoering van het Lenteakkoord leidt vooral tot een extra emissiereductie in de ETS-sectoren
Met uitvoering van de voorstellen uit het Lenteakkoord zouden de broeikasgasemissies gemiddeld met 2,8 (2,0 tot 3,5) megaton dalen ten opzichte van de situatie met alleen vastgesteld beleid. Ongeveer 2 megaton hiervan komt voor rekening van de energiesector (die onder het ETS valt), vooral als gevolg van de voorgestelde afschaffing van de vrijstelling van de kolenbelasting bij inzet van kolen in elektriciteitscentrales. Dit leidt ertoe dat er meer elektriciteit door gascentrales wordt opgewekt en er meer elektriciteit wordt geïmporteerd uit het buitenland. Dit leidt binnen de Europese Unie als geheel niet tot een extra emissiereductie, omdat het ETS-plafond niet verandert. Een lagere ETS-emissie in Nederland resulteert dan in een hogere ETS-emissie elders in Europa.
De emissie van niet-ETS-sectoren neemt bij uitvoering van het Lenteakkoord met ongeveer 0,8 megaton af. Hiervan vindt 0,6 megaton plaats bij het wegverkeer als gevolg van de versobering van fiscale mobiliteitsregelingen. Bij andere niet-ETS-sectoren zal een daling van 0,2 megaton optreden, door maatregelen uit het duurzaamheidspakket van het Lenteakkoord. Het effect van het duurzaamheidspakket is sterk afhankelijk van de precieze uitwerking ervan (bijvoorbeeld welke investeringen er precies in de gebouwde omgeving en landbouw worden gestimuleerd).
De emissie van broeikasgassen blijft niet altijd binnen de sectorale emissieplafonds
Het kabinet-Rutte heeft sectorale emissieplafonds voor 2020 afgesproken (tabel 1). Het gaat om emissies van broeikasgassen die niet onder het ETS vallen. Als er in een sector tegenvallers zijn die samenhangen met (de uitvoering van) het beleid van het verantwoordelijke ministerie, moet de voor deze sector verantwoordelijke bewindspersoon in beginsel compenserende maatregelen nemen (IenM 2011c). Als een tegenvaller niet wordt veroorzaakt door tegenvallende beleidseffecten, zijn aanvullende maatregelen niet direct nodig zolang Nederland op koers ligt om het doel voor de niet- ETS-sectoren als geheel te halen. Naar verwachting worden de emissieplafonds voor CO2 in de gebouwde omgeving en de land- en tuinbouw en die voor niet- CO2 in de overige sectoren in alle beleidsvarianten overschreden. Met het oog op onzekerheden over de ontwikkeling van de CO2-emissie van verkeer en vervoer en die van niet- CO2– broeikasgassen in de landbouw, bestaat er in die sectoren ook een kans op overschrijding van het plafond (Verdonk en Wetzels 2012).
Sector | Ministerie | Emissie-plafond | Emissie in beleidsvariant | ||
Vastgesteld | Vastgesteld + Voorgenomen | Vastgesteld + Lenteakkoord | |||
CO2 Industrie en energie | EL&I | 10,7 | 8,5 (7,9 tot 8,8) | 8,5 (7,9 tot 8,8) | 8,4 (7,9 tot 8,8) |
CO2 Verkeer en vervoer | I&M | 35,51 | 34,5 (32,1 tot 37,6) | 33,8 (31,2 tot 37,1) | 33,9 (31,5 tot 37,0) |
CO2 Gebouwde omgeving | BZK | 22,5 | 25,5 (23,6 tot 27,3) | 25,1 (23,1 tot 26,7) | 25,4 (23,4 tot 27,1) |
CO2 land- en tuinbouw | EL&I | 5,75 | 6,3 (5,1 tot 7,4)2 | 6,6 (5,2 tot 7,6) 2 | 6,3 (5,0 tot 7,3) 2 |
Niet- CO2 (landbouw) | EL&I | 16 | 15,8 (10,3 tot 21,2) | 15,8 (10,3 tot 21,2) | 15,8 (10,3 tot 21,2) |
Niet- CO2 (overige sectoren) | I&M | 8,8 | 9,7 (7,2 tot 12,9) | 9,7 (7,2 tot 12,9) | 9,7 (7,2 tot 12,9) |
Totaal Nederland | 105 | 100 (93 tot 108) | 99 (92 tot 107) | 99 (92 tot 108) | |
1 In de kamerbrief is 35,0 Mton CO2 genoemd exclusief het effect van de ‘Autobrief’ en de verhoging van de maximum snelheid op snelwegen. Een plafond van 35,5 Mton CO2 is inclusief de effecten daarvan.2 Betreft de fysieke uitstoot, exclusief de aankoop van compenserende emissierechten. |
Jaarlijks dalende plafonds tot en met 2020 voor Nederlandse niet-ETS-uitstoot
Nederland dient in het kader van het Europese Effort Sharing Decision (ESD) tussen 2005 en 2020 de uitstoot van bronnen die niet onder het ETS vallen met 16 procent te reduceren. Dit resulteert in een emissieplafond van 119 megaton CO2-equivalenten in 2013, dat daalt tot 105 megaton CO2-equivalenten in 2020 (indicatief) (Verdonk, 2011). In deze raming worden geen uitspraken gedaan over de uitstoot van broeikasgassen in de tussenliggende jaren tot en met 2020.
Referenties
- Verdonk en Wetzels (2012). Geactualiseerde Referentieraming energie en emissies. Energie en emissies in de jaren 2012, 2020 en 2030.Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving
- PBL 2011. Beleid voor klimaat en hernieuwbare energie: op weg naar 2050. PBL Publicatienummer: 500083017. PBL, Bilthoven/Den Haag
- Verdonk 2011. Uitstoot en plafonds van broeikasgassen niet opgenomen in het Europese emissiehandelssysteem 2013 – 2020, PBL rapport 500253003, Bilthoven/Den Haag.
Relevante informatie
Naam van het gegeven
Referentieraming
Omschrijving
Raming niet-ETS emissies in 2020
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving, auteur: Martijn Verdonk
Berekeningswijze
Zie aanpak beschreven in Verdonk en Wetzels (2012)
Achtergrondliteratuur
Verdonk en Wetzels (2012). Geactualiseerde Referentieraming energie en emissies. Energie en emissies in de jaren 2012, 2020 en 2030.Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving
Archief
- Emissies broeikasgassen (actuele versie, 05-09-2018)
- Emissies broeikasgassen (versie 2017, 14-09-2017)
- Emissies broeikasgassen (versie 2016, 23-09-2016)
- EU doel sectoren die niet onder CO2 emissiehandel vallen voor 2020 (versie 2012, 14-09-2012)
- EU doel sectoren die niet onder CO2 emissiehandel vallen voor 2020 (versie 2010, 13-09-2010)