Het voedsel dat Nederlanders eten is nu niet duurzaam. Hier verandering in brengen is ingewikkeld. Maar het kan wel; er zijn wel degelijk mogelijkheden om ons voedsel duurzamer te maken.
Voedsel is een eerste levensbehoefte. Voedselproductie is dan ook onmisbaar. Maar voedsel heeft ook gevolgen voor de leefomgeving. Wereldwijd is de productie van voedsel verantwoordelijk voor circa 25% van de totale broeikasgasemissies, en voor circa 60% van het verlies aan biodiversiteit op land. Het voedsel dat in Nederland wordt gegeten, komt uit de hele wereld. De effecten op de leefomgeving zijn daarom verspreid over Nederland, Europa en de rest van de wereld. Van invloed is vooral de primaire productiefase op de boerderij; denk alleen maar aan de grote hoeveelheden land die nodig zijn voor het verbouwen van gewassen. Transport, verwerking en bereiding van voedsel hebben een kleiner aandeel.
In de leefomgeving is de invloed van voedselproductie goed zichtbaar. De omzetting van natuur naar landbouwgrond heeft landschappen veranderd. In Europa hebben in het verleden bossen plaatsgemaakt voor akker- en grasland. In andere werelddelen is nog steeds sprake van ontbossing voor voedselproductie. De verandering van natuur in landbouwgrond heeft geleid tot verlies van biodiversiteit. Ook de landbouwmethode die wordt gebruikt heeft invloed op de biodiversiteit; intensieve akkerbouw of veehouderij levert meer producten per m2 op, maar leidt ter plekke tot minder biodiversiteit. Voedselproductie zorgt bovendien voor uitstoot van broeikasgassen, stikstof, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen. Deze effecten op de leefomgeving zijn nooit helemaal te voorkomen; ook in de toekomst zijn er land, bodem en water nodig bij het verbouwen van voedsel.