Verouderde browser
U gebruikt een verouderde browser. We raden u aan om een recente browserversie van Edge, Chrome of Firefox te gebruiken.
Kan ons voedsel duurzamer worden?
De Nederlandse voedselconsumptie en de leefomgeving
Laatst gewijzigd op 21 juli 2020

Het voedsel dat Nederlanders eten is nu niet duurzaam. Hier verandering in brengen is ingewikkeld. Maar het kan wel; er zijn wel degelijk mogelijkheden om ons voedsel duurzamer te maken.

Lekker Nederlands ontbijtje Lekker Nederlands ontbijtje #hagelslag #boterham #koffie #sinaasappelsap #ei Broertje Nou die hagelslag komt helemaal uit Ghana #verisnietduurzaamMoeder Koffie met keurmerk hoop ik? #fairtrade Vriendin Alleen de boter is uit Nederland toch? Of ook het graan voor het brood? #durftevragen #lokaalOpa Niet elke dag ei eten hoor #cholesterol 23 likes
Lekker Nederlands ontbijtje Lekker Nederlands ontbijtje #hagelslag #boterham #koffie #sinaasappelsap #ei Broertje Nou die hagelslag komt helemaal uit Ghana #verisnietduurzaamMoeder Koffie met keurmerk hoop ik? #fairtrade Vriendin Alleen de boter is uit Nederland toch? Of ook het graan voor het brood? #durftevragen #lokaalOpa Niet elke dag ei eten hoor #cholesterol 23 likes

De invloed van voedsel op de leefomgeving

Voedsel is een eerste levensbehoefte. Voedselproductie is dan ook onmisbaar. Maar voedsel heeft ook gevolgen voor de leefomgeving. Wereldwijd is de productie van voedsel verantwoordelijk voor circa 25% van de totale broeikasgasemissies, en voor circa 60% van het verlies aan biodiversiteit op land.
Het voedsel dat in Nederland wordt gegeten, komt uit de hele wereld. De effecten op de leefomgeving zijn daarom verspreid over Nederland, Europa en de rest van de wereld. Van invloed is vooral de primaire productiefase op de boerderij; denk alleen maar aan de grote hoeveelheden land die nodig zijn voor het verbouwen van gewassen. Transport, verwerking en bereiding van voedsel hebben een kleiner aandeel.

In de leefomgeving is de invloed van voedselproductie goed zichtbaar. De omzetting van natuur naar landbouwgrond heeft landschappen veranderd. In Europa hebben in het verleden bossen plaatsgemaakt voor akker- en grasland. In andere werelddelen is nog steeds sprake van ontbossing voor voedselproductie.
De verandering van natuur in landbouwgrond heeft geleid tot verlies van biodiversiteit. Ook de landbouwmethode die wordt gebruikt heeft invloed op de biodiversiteit; intensieve akkerbouw of veehouderij levert meer producten per m2 op, maar leidt ter plekke tot minder biodiversiteit. Voedselproductie zorgt bovendien voor uitstoot van broeikasgassen, stikstof, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen. Deze effecten op de leefomgeving zijn nooit helemaal te voorkomen; ook in de toekomst zijn er land, bodem en water nodig bij het verbouwen van voedsel.

Invloed op de leefomgeving

Invloed op de leefomgeving IN NEDERLAND/ DE EU ELDERS IN DE WERELD Een deel van de landbouwgrond is alleen bruikbaar als grasland. Grasland wordt vooral gebruikt voor de productie van melk en rundvlees. Soms heeft dit grasland ook een hoge natuurwaarde. In Nederland heeft veel grasland door het intensieve gebruik geen hoge natuurwaarde. Emissies van stikstof (ammoniak en nitraat), fosfaat, gewasbeschermingsmiddelen en broeikasgassen leiden tot vervuiling van lucht, water en bodem. Bouwland is meestal voor meerdere gewassen geschikt, zodat boeren kunnen kiezen welk gewas zij telen, bijvoorbeeld maïs (veevoer), aardappelen of uien. Bouwland wordt vaak intensief gebruikt, waardoor de natuurwaarde meestal laag is. Ontbossing is een belangrijke oorzaak van biodiversiteitsverlies en levert extra landbouwgrond op. Het landschap verandert. pbl.nl
Invloed op de leefomgeving ELDERS IN DE WERELD IN NEDERLAND/ DE EU Een deel van de landbouwgrond is alleen bruikbaar als grasland. Grasland wordt vooral gebruikt voor de productie van melk en rundvlees. Soms heeft dit grasland ook een hoge natuurwaarde. In Nederland heeft veel grasland door het intensieve gebruik geen hoge natuurwaarde. Emissies van stikstof (ammoniak en nitraat), fosfaat, gewas-beschermingsmiddelen en broeikasgassen leiden tot vervuiling van lucht, water en bodem. Bouwland is meestal voor meerdere gewassen geschikt, zodat boeren kunnen kiezen welk gewas zij telen, bijvoorbeeld maïs (veevoer), aardappelen of uien. Bouwland wordt vaak intensief gebruikt, waardoor de natuurwaarde meestal laag is. Ontbossing is een belangrijke oorzaak van biodiversiteitsverlies en levert extra landbouwgrond op. Het landschap verandert. pbl.nl

Hoeveel land is er nodig om een Nederlander te voeden?

Om een Nederlander een jaar lang van voedsel te voorzien is er gemiddeld ongeveer 1800 m2 land nodig (ongeveer een kwart voetbalveld). Dit noemen we de landvoetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie. De landvoetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie vormt 38% van de landvoetafdruk van de totale Nederlandse consumptie. Ook voor de productie van andere goederen die Nederlanders consumeren of verbruiken, is land nodig, zoals kleding en textiel (4%), hout en papier (36%), biobrandstoffen (3%) en overige consumptiegoederen (19%). Landgebruik voor voedsel is met zijn 38% dus de grootste categorie binnen de landvoetafdruk van de totale Nederlandse consumptie.

Gemiddeld landgebruik bij huidig menu van Nederlanders (2010), in m2 per persoon

Wat is duurzaam voedsel?

Wat iemand als ‘duurzaam voedsel’ ziet, kan per persoon verschillen. Mensen vinden verschillende dingen belangrijk aan voedsel en maken op basis daarvan verschillende keuzes. Voor de een heeft duurzaamheid te maken met dierenwelzijn; duurzaam vlees is dan bijvoorbeeld gemaakt van varkens die hebben kunnen wroeten in een modderpoel. Voor een ander is voedsel duurzaam als er weinig broeikasgasemissies zijn uitgestoten bij de productie; in dat geval kunnen varkens beter in luchtdichte stallen worden gehouden.

Deze en andere interpretaties van ‘duurzaam’ zijn niet goed of fout, maar in de praktijk kunnen ze wel met elkaar conflicteren. Dierenwelzijn gaat niet altijd samen met efficiëntie; bij biologische veehouderij, waar dieren betere leefomstandigheden hebben, is meer land nodig om voer te verbouwen en dat geeft ook meer broeikasgasemissies. Tegelijkertijd kan zo’n boerderij meer (lokale) biodiversiteit opleveren, doordat er ruimte is voor wilde planten of insecten. Dat maakt de vraag ‘wat is duurzaam voedsel?’ niet eenvoudig te beantwoorden.

Boterham met hagelslag #fairtrade #lokaal BOTERHAM METHAGELSLAG Niet echt een duurzaam ontbijt… ik ontbijt het liefst met producten van de lokale boer. #korteketens #lokaal Hé, fairtradehagelslag! Goed voor de Ghanese boeren en lekker voor mij #fairtrade #eerlijkehandel
Boterham met hagelslag #fairtrade #lokaal BOTERHAM METHAGELSLAG Niet echt een duurzaam ontbijt… ik ontbijt het liefst met producten van de lokale boer. #korteketens #lokaal Hé, fairtradehagelslag! Goed voor de Ghanese boeren en lekker voor mij #fairtrade #eerlijkehandel
Koffie #CO₂ #goedbakkie Koffie heeft een grote broeikasgasvoetafdruk. Daarom drink ik niet meer dan 2 kopjes per dag. #CO2 #klimaat Lekker bakkie koffie… goed en voordelig! #lekker KOFFIE
Koffie #goedbakkie #CO₂ KOFFIE Koffie heeft een grote broeikasgasvoetafdruk. Daarom drink ik niet meer dan 2 kopjes per dag. #CO2 #klimaat Lekker bakkie koffie… goed en voordelig! #lekker
Sinaasappelsap #gezondheid #biodiversiteit Sinaasappelsap bevat veel suiker, ik pel liever een sinaasappeltje af #gezond Ik kies voor biologisch sinaas-appelsap. Dat is goed voor de bijen #biodiversiteit #akkerleven SINAASAPPELSAP
Sinaasappelsap #gezondheid #biodiversiteit SINAASAPPELSAP Sinaasappelsap bevat veel suiker, ik pel liever een sinaasappeltje af #gezond Ik kies voor biologisch sinaas-appelsap. Dat is goed voor de bijen #biodiversiteit #akkerleven
Ei #dierenwelzijn #schonetechnologie Ik kies een ei van kippen die buiten lopen #dierenwelzijn Liever een ei van een kip die in een moderne stal heeft gezeten: dat is wel zo efficiënt en geeft minder fijnstof #cleantech EI
Ei #dierenwelzijn #schonetechnologie EI Liever een ei van een kip die in een moderne stal heeft gezeten: dat is wel zo efficiënt en geeft minder fijnstof #cleantech Ik kies een ei van kippen die buiten lopen #dierenwelzijn

Verschillende waarden rondom voedsel

Lokaal

In de supermarkt is steeds vaker lokaal voedsel te koop. Dat wil zeggen, voedsel dat in de eigen regio is geproduceerd. Soms staat de naam van de boer bij de producten vermeld. De transportafstand van dit soort voedsel is relatief klein. Lokaal voedsel kopen is ook een manier om de lokale economie te steunen.

Eerlijke handel

Voor voedsel bestaan allerlei keurmerken. Een keurmerk voor eerlijke handel heeft als doel kleine boeren in ontwikkelingslanden van een beter inkomen te voorzien. Ook probeert het vaak bij te dragen aan betere arbeidsomstandigheden, onderwijs en ontwikkeling van de lokale economie.

Klimaatverandering

De productie van voedsel veroorzaakt uitstoot van broeikasgassen. Anders dan bij bijvoorbeeld het produceren van energie, kan de uitstoot van broeikasgassen bij voedselproductie niet tot nul worden gereduceerd. Broeikasgassen kunnen leiden tot klimaatverandering. Andersom heeft een veranderend klimaat ook weer gevolgen voor de voedselproductie; in veel gebieden (vooral elders in de wereld) worden boeren steeds vaker geconfronteerd met oogstverliezen door droogte of juist overstromingen.

Lekker en goedkoop

De smaak en prijs van voedsel hebben grote invloed op voedselkeuzes. Consumenten willen er op kunnen vertrouwen dat producten in de winkel van goede kwaliteit zijn en op een goede manier geproduceerd zijn, tegen een redelijke prijs.

Gezondheid

Voor veel mensen is gezondheid en zich fit en lekker voelen een belangrijke motivatie bij voedselkeuzes. Een gezond eetpatroon draagt bij aan het voorkomen van leefstijlziekten, zoals hart- en vaatziekten en diabetes.

Biodiversiteit

Biodiversiteit is de verscheidenheid aan planten en dieren in een bepaald gebied. Voedselproductie gaat vaak samen met een verlies aan biodiversiteit. Het omzetten van natuur naar landbouwgrond zorgt voor verlies van leefgebieden van planten en dieren, van orang-oetan tot bijen en veldbloemen. De wijze waarop voedsel wordt geproduceerd heeft gevolgen voor de lokale biodiversiteit: in een monocultuur komen minder soorten voor dan in extensief beheerd grasland.

Dierenwelzijn

Voor een toenemend aantal mensen is dierenwelzijn belangrijk. Er zijn verschillen in dierenwelzijn tussen verschillende veehouderijsystemen. Mensen ervaren verantwoordelijkheid om goed voor dieren te zorgen en vinden het daarom belangrijk hoe dieren worden gehouden.

Schone technologie

Met behulp van technologie kunnen negatieve effecten op de leefomgeving worden verminderd. Hoogtechnologische kassen en stallen bijvoorbeeld kunnen de emissies van broeikasgassen, stikstof en fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen verminderen. Robotisering in de landbouw kan leiden tot efficiëntere productie.

Hoe kan de voetafdruk van voedsel dalen?

De effecten van voedsel op de leefomgeving kunnen worden weergegeven in een ‘voetafdruk’: de hoeveelheid land die nodig is om het voedsel te verbouwen (in m2) of de hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen (in CO2-eq.) die wordt veroorzaakt. Voor het voedsel van de gemiddelde Nederlander is circa 1800 m2 land nodig, en het veroorzaakt jaarlijks een uitstoot van circa 1500 kg broeikasgassen. Uit berekeningen blijkt dat door een combinatie van gematigde keuzes de voetafdruk met ongeveer een derde kan dalen, vergeleken met de huidige situatie.

Er zijn vier manieren om de effecten van voedsel op de leefomgeving te verminderen:

  • Duurzamer eten
  • Minder voedsel verspillen
  • Efficiënter produceren
  • Zorgvuldiger produceren

Duurzamer eten: verschillende menu’s

Er zijn verschillende mogelijkheden om duurzamer te eten. Een belangrijke mogelijkheid is het eten van minder dierlijke producten, zoals vlees en zuivel. Vlees en zuivel hebben namelijk een groter aandeel in de voetafdruk dan plantaardig voedsel. Hoe kan een duurzamer menu eruitzien?

< Vorige menu
Volgende menu >
Huidig menu Huidig menuDit menu is het gemiddelde Nederlandse menu per dag. Het is gebaseerd op de Voedsel-consumptiepeiling van het RIVM uit 2010 en bevat circa 60% dierlijke eiwitten en 40% plantaardige eiwitten. Het huidig menu is het uitgangspunt voor de andere menukeuzes. Producten in gram per dag Dierlijk product Plantaardig product RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 3754511737388792123518701903198512
Huidig menu Huidig menuDit menu is het gemiddelde Nederlandse menu per dag. Het is gebaseerd op de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM uit 2010 en bevat circa 60% dierlijke eiwitten en 40% plantaardige eiwitten. Het huidig menu is het uitgangspunt voor de andere menukeuzes. Dierlijk product Plantaardig product Producten in gram per dag RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 3754511737388792123518701903198512
Minder dierlijke producten (50%-50%) Minder dierlijke producten (50%-50%)Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is verlaagd van 60% naar 50%. Er worden meer granen, peulvruchten, noten en vleesvervangers gegeten. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 7%. Producten in gram per dag Dierlijk product Plantaardig product RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 2130321733388652133518701903198558
Minder dierlijke producten (50%-50%) Minder dierlijke producten (50%-50%)Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is verlaagd van 60% naar 50%. Er worden meer granen, peulvruchten, noten en vlees-vervangers gegeten. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 7%. Dierlijk product Plantaardig product Producten in gram per dag RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 2130321733388652133518701903198558
Verdere daling dierlijke producten (40%-60%) Verdere daling dierlijke producten (40%-60%)Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is verlaagd van 60% naar 40%. Er worden meer granen, peulvruchten, noten en vleesvervangers gegeten. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 12%. Producten in gram per dag Dierlijk product Plantaardig product RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 139191533388652293698701903198590
Verdere daling dierlijke producten (40%-60%) Verdere daling dierlijke producten (40%-60%)Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is verlaagd van 60% naar 40%. Er worden meer granen, peulvruchten, noten en vleesvervan-gers gegeten. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 12%. Producten in gram per dag RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 139191533388652293698701903198590 Dierlijk product Plantaardig product
Twee dagen geen vlees Twee dagen geen vleesIn dit menu wordt 2 dagen per week geen vlees gegeten bij ontbijt, lunch, diner en tussendoor. Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is 57%. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 1%. Producten in gram per dag Dierlijk product Plantaardig product RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 2639442537388602183698701903198544
Twee dagen geen vlees Twee dagen geen vleesIn dit menu wordt 2 dagen per week geen vlees gegeten bij ontbijt, lunch, diner en tussendoor. Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is 57%. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 1%. Producten in gram per dag RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 2639442537388602183698701903198544 Dierlijk product Plantaardig product
Vegetarisch met vis Vegetarisch met visIn dit menu wordt geen vlees gegeten, maar wel vis, eieren en zuivel. Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is 37%. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 17%. Producten in gram per dag Dierlijk product Plantaardig product RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 00231737388602414358701903198586
Vegetarisch met vis Vegetarisch met visIn dit menu wordt geen vlees gegeten, maar wel vis, eieren en zuivel. Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is 37%. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 17%. Producten in gram per dag RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 00231737388602414358701903198586 Dierlijk product Plantaardig product
Duurzaam en gezond menu Duurzaam en gezond menuIn dit menu wordt gegeten volgens de Schijf van Vijf en is tegelijkertijd de impact op de leefomgeving geminimaliseerd. De belangrijkste veranderingen zijn: minder vlees, alcohol, koffie en suikers en meer groente en fruit. Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is 37%. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 9%. Producten in gram per dag Dierlijk product Plantaardig product RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 918242021346412843977571822864192
Duurzaam en gezond menu Duurzaam en gezond menuIn dit menu wordt gegeten volgens de Schijf van Vijf en is tegelijkertijd de impact op de leefomgeving geminimaliseerd. De belangrijkste veranderingen zijn: minder vlees, alcohol, koffie en suikers en meer groente en fruit. Het aandeel dierlijke eiwitten in dit menu is 37%. De totale hoeveelheid eiwitten daalt met 9%. Producten in gram per dag RundvleesVarkensvleesKippenvlees en eierenVisKaasZuivel vloeibaarVetten, sauzen, snacksBrood, graanproductenAardappels, groente en fruitKoffie en theeWijn en bierFris en sapZoete producten en gebakVegetarische producten, noten, peulvruchten 918242021346412843977571822864192 Dierlijk product Plantaardig product

De andere manieren om de voetafdruk te verminderen

De tweede manier om de effecten van voedsel op de leefomgeving te verminderen is minder voedselverspilling. Als er minder wordt verspild, wordt er meer voedsel gebruikt, en hoeft er dus minder te worden geproduceerd.
De derde optie is efficiënter produceren. Dit kan door bijvoorbeeld de gewasopbrengsten te verhogen. De vierde optie is zorgvuldiger produceren, door bijvoorbeeld minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken of het dierenwelzijn te verhogen. De positieve effecten van zorgvuldiger produceren, zoals meer dierenwelzijn of meer lokale biodiversiteit, komen niet tot uitdrukking in de land- en broeikasgasvoetafdruk.

De andere manieren om de voetafdruk te verminderen GewasopbrengstenDoor de gewasopbrengsten te verhogen, is er minder land nodig om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren. Dit kan op verschillende manieren: door betere rassen, betere verzorging van bodem en gewas en (vooral buiten Europa) meer gebruik van kunstmest, mest en gewasbeschermingsmiddelen. Dit kan soms tot extra milieubelasting leiden. DierenwelzijnHet Beter Leven Keurmerk geeft met sterren het niveau van dierenwelzijn aan. Belangrijke veranderingen zijn dat dieren meer ruimte krijgen en minder snel groeien (kippen). Biologische veehouderij krijgt 3 sterren van het Beter Leven Keurmerk. Efficiëntie dierlijke productieDoor de efficiëntie van dierlijke productie te verhogen, is er minder of ander voer nodig en dus minder land. Voedselverspilling Van alle partijen in het voedselsysteem, hebben consumenten het grootste aandeel in voedselverspilling. BiologischBij biologische landbouw worden geen kunstmest en minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. De opbrengsten liggen lager, waardoor er meer land nodig is.
De andere manieren om de voetafdruk te verminderen GewasopbrengstenDoor de gewasopbrengsten te verhogen, is er minder land nodig om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren. Dit kan op verschillende manieren: door betere rassen, betere verzorging van bodem en gewas en (vooral buiten Europa) meer gebruik van kunstmest, mest en gewasbeschermingsmiddelen. Dit kan soms tot extra milieubelasting leiden. DierenwelzijnHet Beter Leven Keurmerk geeft met sterren het niveau van dierenwelzijn aan. Belangrijke veranderingen zijn dat dieren meer ruimte krijgen en minder snel groeien (kippen). Biologische veehouderij krijgt 3 sterren van het Beter Leven Keurmerk. Efficiëntie dierlijke productieDoor de efficiëntie van dierlijke productie te verhogen, is er minder of ander voer nodig en dus minder land. Voedselverspilling Van alle partijen in het voedselsysteem, hebben consumenten het grootste aandeel in voedselverspilling. BiologischBij biologische landbouw worden geen kunstmest en minder gewas-beschermingsmiddelen gebruikt. De opbrengsten liggen lager, waardoor er meer land nodig is.

Vergelijk de impact van verschillende keuzes

Hieronder kun je zelf verkennen hoe de voetafdruk kan verminderen aan de hand van de vier manieren. Maak in de drop-downvensters een keuze voor bijvoorbeeld een ander menu, voor meer of minder efficiëntie en dierenwelzijn en vergelijk wat het effect is op het landgebruik en de broeikasgasemissies.

Toelichting bij de voetafdrukdata

De voetafdrukdata op deze website zijn afkomstig uit het PBL-rapport ‘Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem’ en het bijbehorende achtergrondrapport ‘Kwantificering van de effecten van verschillende maatregelen op de voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie’. Dit laatste rapport is mede gebaseerd op een rekentool die door Blonk Consultants is gemaakt. Meer informatie

Hoe zeker zijn de data en uitkomsten?

De berekeningen met de voetafdruk vragen om een aanzienlijke hoeveelheid gegevens en er moeten een aantal aannames worden gemaakt. Daarbij gaat het onder andere om de herkomst van producten (bijvoorbeeld van rundvlees, of koffie), gewasopbrengsten en de verdeling van milieudruk over hoofdproducten en bijproducten (onder andere relevant voor varkensvlees en sojaolie en sojaschroot). Deze data zijn omgeven met onzekerheden. Dit betreft bijvoorbeeld:

  • Onzekerheid in de emissie en landbeslag bij de voedsel- en landbouwproductie zelf. Zo is de broeikasgasemissie per koe, en dus ook per kg melk niet exact te bepalen.
  • Onzekerheid over de omvang van de consumptie, zowel van de nettovoedselinname, als van de voedselverliezen in de keten.
  • Onzekerheden ontstaan door keuzes in systeemafbakening: wat telt nog wel mee, en wat niet? Zo is om de berekeningen te vereenvoudigen een aantal processen buiten beschouwing gelaten (Blonk et al. 2018). Dit betreft onder andere afschrijvingen van gebouwen en machines.
  • Niet-lineaire effecten in de landbouw-voedselsystemen, waardoor de effecten van grote verschuivingen niet goed worden gekwantificeerd. In de berekeningen is uitgegaan van de gemiddelde milieudruk van een product.

De gepresenteerde resultaten dienen daarom meer als een indicatie gezien te worden, die inzicht geeft in de orde van grootte. In de toekomst kunnen de getallen op basis van nieuwe inzichten en als gevolg van feitelijke veranderingen eventueel worden bijgesteld.

Wat is het aandeel van voedsel in de totale milieudruk?

Het aandeel van voedselconsumptie in de totale consumptie-gerelateerde broeikasgasvoetafdruk is voor Nederland gemiddeld circa 13%. De gemiddelde broeikasgasemissie van circa 1500 kg per persoon per jaar, zoals berekend op deze website voor de huidige situatie, komt omgerekend lager uit. Verklaringen hiervoor zijn onder andere een onderschatting van de feitelijke voedselconsumptie (naar schatting met 16%) en het niet-meenemen van alle emissies in de voedselketen (met name niet in de schakels tussen boer en consument). De Nederlandse voedselconsumptie draagt voor circa 38% bij aan de landvoetafdruk. Ter vergelijking: het gebruik van hout en papier is verantwoordelijk voor circa 36% van de landvoetafdruk van de Nederlandse consumptie.

Hoe zijn de eetpatronen (menu’s) tot stand gekomen? Voldoen deze aan de Schijf van Vijf?

De basis voor de eetpatronen wordt gevormd door data van het RIVM uit de voedselconsumptiepeiling (2010). Dit eetpatroon voldoet op een aantal punten niet aan de Schijf van Vijf: zo wordt er te veel suiker en roodvlees (varkens- en rundvlees) gegeten en te weinig groenten en fruit. In de alternatieve eetpatronen (met uitzondering van ‘Duurzaam en gezond menu’) is zo weinig mogelijk veranderd, behalve dan voor het aspect waar het om gaat (bijvoorbeeld minder dierlijke eiwitten). Dit betekent dat de nieuwe eetpatronen meestal niet voldoen aan de Schijf van Vijf.

Wat is er wel en niet meegenomen in deze data?

De data geven de omvang van de broeikasgasemissies en van het landgebruik voor de Nederlandse voedselconsumptie in binnen- en buitenland. De broeikasgas- en landvoetafdruk zijn in principe over de gehele keten ‘van grond tot mond’ berekend, inclusief onder andere directe emissies vanuit landbouw, verpakking, transport en energiegebruik voor koeling. De data geven de gemiddelde milieudruk voor de onderscheiden categorieën. In de meeste berekende eetpatronen daalt de landvoetafdruk van de Nederlandse consumptie. Dit kan betekenen dat er elders in de wereld minder land nodig is, dan wel dat er minder nieuwe landbouwgrond nodig is. Dit kan weer leiden tot lagere broeikasgasemissies (indirect land use change). Dit effect is echter lastig te meten en is daarom niet meegenomen.

Wat zegt de landvoetafdruk?

De landvoetafdruk geeft aan hoeveel m2 land er nodig is voor de voedselproductie. Dit land kan onderscheiden worden in bouwland en grasland (zie link naar treemap ). De landvoetafdruk geeft geen informatie over de aard van het landgebruik, zoals over de intensiteit en rijkdom aan biodiversiteit. Bij verhoging van de gewasproductie per hectare bestaat het risico dat deze ten koste gaat van de lokale biodiversiteit of milieukwaliteit.

Waar vindt de milieudruk plaats, en hoe zie je de effecten van een lagere milieudruk?

De milieudruk is voor een aanzienlijk deel buiten Nederland, voor landgebruik is dit ongeveer 75%. Dat komt onder andere omdat veel veevoer (anders dan gras en maïs) buiten Nederland wordt geproduceerd. Wanneer de voedselconsumptie in Nederland verandert, is het de vraag waar dit leidt tot een vermindering van de voedselproductie en dus tot minder milieudruk. Het kan zijn dat bijvoorbeeld de vleesconsumptie in Nederland daalt, maar dat de vleesproductie in Nederland op peil blijft doordat er meer vlees wordt geëxporteerd. Verder is het zo dat wereldwijd de vraag naar voedsel stijgt (onder andere vanwege een groeiende wereldbevolking). Minder vraag in Nederland hoeft dus zeker niet te betekenen dat de landbouw elders inkrimpt, het kan ook betekenen dat de landbouw elders minder toeneemt.

Van bord naar boer, wie kan wat veranderen?

Voordat voedsel op het bord belandt, is het door een keten van boeren, fabrikanten en winkeliers heen gegaan. Al deze partijen hebben invloed op welk voedsel Nederlanders eten en hoe dit voedsel wordt geproduceerd. Voor consumenten is het lastig om zelf hun eetpatroon te veranderen. Dit komt doordat keuzes van consumenten sterk gestuurd worden door alledaagse voedselroutines.

Alleen in samenwerking met ketenpartijen zoals supermarkten, horeca en voedingsmiddelenproducenten, is de consument in staat om zijn eetpatroon stap voor stap te veranderen. Het zijn deze partijen die het aanbod voor de consument bepalen. Bedrijven in het voedselsysteem laten zich niet alleen door economische motieven beïnvloeden, maar ook door het maatschappelijk debat over voedsel. Daarbij moeten ze zich houden aan de wet. Dit betekent dat andere spelers – consumenten, maatschappelijke organisaties en overheden – invloed uitoefenen op de verduurzaming van het voedselsysteem.

Leefomgevingpbl.nlKlik op 1 van de spelers in het voedselsysteem hierboven en bekijk hun invloed in het systeem.Overheden bepalen de randvoorwaarden waaraan alle partijen zich moeten houden. Voor een deel wordt wet- en regelgeving bepaald door EU-regelgeving en internationale verdragen, anderzijds heeft de Nederlandse overheid een stem in het tot stand komen van de regelgeving. Nationale en ook lokale overheden kunnen invloed uitoefenen op het eetpatroon van Nederlanders door beleid te ontwikkelen gericht op duurzamer en gezonder eten. Overheden hebben politiek draagvlak nodig voor hun beleid. Maatschappelijke organisaties (zoals milieu- of andere belangen-organisaties) kunnen via campagnes richting consumenten en bedrijven bewustwording vergroten en maatschappelijke druk uitoefenen om duurzamer te produceren en consumeren. Ook kunnen maatschappelijke organisaties actief bijdragen aan betrouwbare en goed onderbouwde verduurzamingsinitiatieven van ketenpartijen door bijvoorbeeld kennis aan te dragen of initiatieven te steunen. Door te lobbyen oefenen maatschappelijke organisaties invloed uit op het beleid van de overheid. Consumenten kunnen duurzamere aankopen doen. Hun keuzes worden gestuurd door voedselroutines, zoals ‘boodschappen doen’ of ‘barbecueën’, die ze telkens op vergelijkbare wijze uitvoeren. Deze routines worden beïnvloed door de voedselomgeving (het fysieke aanbod van voedsel), aangeleerde voedselvaardigheden en culturele betekenissen van voedsel. Consumenten kunnen maatschappelijke organisaties steunen, die op hun beurt druk uitoefenen op producenten. Ook kunnen consumenten via hun stemgedrag het voedselbeleid van de overheid beïnvloeden.Boeren kunnen duurzamer produceren. Hun keuzes worden in belangrijke mate gestuurd door de prijs-kwaliteitverhouding die gevraagd wordt door afnemers, door mogelijkheden die worden geboden door de toeleverende industrie en financiering en door wet- en regelgeving en beleid van overheden. Boeren hebben vaak beperkte (financiële) bewegingsruimte om voor een andere productiewijze te kiezen. Door te lobbyen oefenen boerenorganisaties invloed uit op het beleid van de overheid.De toeleverende industrie heeft via haar productaanbod aan boeren invloed op de mogelijkheden van boeren om duurzamer te produceren. Voorbeelden hiervan zijn schone technologie (zoals duurzame stallen) en zaden die een hoge opbrengst geven. Wanneer andere bedrijven uit de keten extra duurzaamheidseisen willen stellen aan boeren, oefent de toeleverende industrie invloed uit op deze andere ketenpartijen om de eisen aan te laten sluiten bij hun aanbod. Door te lobbyen oefenen ze invloed uit op het beleid van de overheid. De voedingsmiddelenindustrie verwerkt basisproducten tot bewerkte producten, bijvoorbeeld van melk naar kaas. Keuzes van de industrie beïnvloeden wat retailers aan consumenten kunnen aanbieden. Voedingsmiddelenverwerkers kunnen extra duurzaamheidseisen stellen aan hun leveranciers, de boeren. Daarbij zijn de vraag van retailers en consumenten en de wens om verzekerd te zijn van (kwalitatief goede) grondstofaanvoer door boeren belangrijk. Door te lobbyen oefent de voedingsmiddelenindustrie invloed uit op het beleid van de overheid.Retailers verkopen voedsel aan consumenten. Met hun aanbod beïnvloeden zij de voedselomgeving en via reclame de culturele betekenis van voedsel en daarmee het eetpatroon van consumenten. Ook stellen zij eisen aan hun leveranciers, bijvoorbeeld op gebied van duurzaamheid. Bij het stellen van deze eisen worden retailers sterk gestuurd door de vraag van consumenten en de wens om een goede reputatie te behouden bij consumenten en de maatschappij. Door te lobbyen oefenen retailers invloed uit op het beleid van de overheid. ConsumentenBoerenMaatschappelijkeorganisatiesOverhedenRetailersVoedingsmiddelenindustrie en verwerkersToeleverendeindustrie
Leefomgevingpbl.nlKlik op 1 van de spelers in het voedselsysteem hierboven en bekijk hun invloed in het systeem.Overheden bepalen de randvoorwaarden waaraan alle partijen zich moeten houden. Voor een deel wordt wet- en regelgeving bepaald door EU-regelgeving en internationale verdragen, anderzijds heeft de Nederlandse overheid een stem in het tot stand komen van de regelgeving. Nationale en ook lokale overheden kunnen invloed uitoefenen op het eetpatroon van Nederlanders door beleid te ontwikkelen gericht op duurzamer en gezonder eten. Overheden hebben politiek draagvlak nodig voor hun beleid. Maatschappelijke organisaties (zoals milieu- of andere belangenorganisaties) kunnen via campagnes richting consumenten en bedrijven bewustwording vergroten en maatschappelijke druk uitoefenen om duurzamer te produceren en consumeren. Ook kunnen maatschappelijke organisaties actief bijdragen aan betrouw-bare en goed onderbouwde verduur-zamingsinitiatieven van ketenpartijen door bijvoorbeeld kennis aan te dragen of initiatieven te steunen. Door te lobbyen oefenen maatschappelijke organisaties invloed uit op het beleid van de overheid. Consumenten kunnen duurzamere aankopen doen. Hun keuzes worden gestuurd door voedselroutines, zoals ‘boodschappen doen’ of ‘barbecueën’, die ze telkens op vergelijkbare wijze uitvoeren. Deze routines worden beïnvloed door de voedselomgeving (het fysieke aanbod van voedsel), aangeleerde voedselvaardigheden en culturele betekenissen van voedsel. Consumenten kunnen maatschappelijke organisaties steunen, die op hun beurt druk uitoefenen op producenten. Ook kunnen consumenten via hun stemgedrag het voedselbeleid van de overheid beïnvloeden.Boeren kunnen duurzamer produceren. Hun keuzes worden in belangrijke mate gestuurd door de prijs-kwaliteitverhouding die gevraagd wordt door afnemers, door mogelijkheden die worden geboden door de toeleverende industrie en financiering en door wet- en regelgeving en beleid van overheden. Boeren hebben vaak beperkte (financiële) bewegingsruimte om voor een andere productiewijze te kiezen. Door te lobbyen oefenen boerenorganisaties invloed uit op het beleid van de overheid.De toeleverende industrie heeft via haar productaanbod aan boeren invloed op de mogelijkheden van boeren om duurzamer te produceren. Voorbeelden hiervan zijn schone technologie (zoals duurzame stallen) en zaden die een hoge opbrengst geven. Wanneer andere bedrijven uit de keten extra duurzaamheidseisen willen stellen aan boeren, oefent de toeleverende industrie invloed uit op deze andere ketenpartijen om de eisen aan te laten sluiten bij hun aanbod. Door te lobbyen oefenen ze invloed uit op het beleid van de overheid. De voedingsmiddelenindustrie verwerkt basisproducten tot bewerkte producten, bijvoorbeeld van melk naar kaas. Keuzes van de industrie beïnvloeden wat retailers aan consumenten kunnen aanbieden. Voedingsmiddelenverwerkers kunnen extra duurzaamheidseisen stellen aan hun leveranciers, de boeren. Daarbij zijn de vraag van retailers en consumenten en de wens om verzekerd te zijn van (kwalitatief goede) grondstofaanvoer door boeren belangrijk. Door te lobbyen oefent de voedingsmiddelenindustrie invloed uit op het beleid van de overheid.Retailers verkopen voedsel aan consumenten. Met hun aanbod beïnvloeden zij de voedselomgeving en via reclame de culturele betekenis van voedsel en daarmee het eetpatroon van consumenten. Ook stellen zij eisen aan hun leveranciers, bijvoorbeeld op gebied van duurzaamheid. Bij het stellen van deze eisen worden retailers sterk gestuurd door de vraag van consumenten en de wens om een goede reputatie te behouden bij consumenten en de maatschappij. Door te lobbyen oefenen retailers invloed uit op het beleid van de overheid. ConsumentenBoerenMaatschappelijkeorganisatiesOverhedenRetailersVoedingsmiddelen-industrie en verwerkersToeleverendeindustrie

Ons voedsel kan duurzamer worden

De impact van voedsel op de leefomgeving kan verminderen.

Met een combinatie van grotere en kleinere inspanningen door consumenten, bedrijven en overheden kan veel worden bereikt. De optelsom van deze initiatieven kan leiden tot een grotere verandering in het voedselsysteem.

De optelsom van deze initiatieven kan leiden tot een grotere verandering in het voedselsysteem. pbl.nl
De optelsom van deze initiatieven kan leiden tot een grotere verandering in het voedselsysteem. pbl.nl

Voorbeelden van initiatieven in Nederland uit de afgelopen vijf jaar

Verbeterd dierenwelzijn in de supermarkt

In supermarkten is vlees waarvan het dier een ‘beter leven’ heeft gehad de standaardkeuze geworden: varkensvlees heeft minimaal 1 ster Beter Leven Keurmerk, kippenvlees werd ‘conceptkip’.

Grootste deel koffie en chocolade gecertificeerd

De meeste koffie en chocolade in de supermarkten hebben een UTZ/Rainforest Alliance keurmerk.

Groter aanbod vleesvervangers

Nieuwe bedrijven met innovatieve producten hebben gezorgd voor een groter aanbod aan vleesvervangers.

Nieuwe bedrijven richten zich op streekproducten en tegen voedselverspilling

Nieuwe duurzame voedselbedrijven richten zich met hun producten op het korter maken van ketens om zo boeren en burgers met elkaar te verbinden en op het tegengaan van voedselverspilling

Doel gesteld: voedselverspilling Nederland in 2030 gehalveerd

De minister van LNV stelt de halvering van de voedselverspilling als doel voor 2030. Partijen verenigd in de Taskforce Circular Economy in Food en de Transitie-agenda Nederland Circulair streven ernaar om dit doel te halen.

Bedrijven willen minder dierlijk en meer plantaardig eiwit

Voedselbedrijven hebben zich verenigd in de Green Protein Alliance. Zij spraken af om te streven naar een vermindering van het percentage dierlijke eiwitten in de Nederlandse voedselconsumptie.

Coalitie bedrijven wil alternatief voedselsysteem

Bedrijven en organisaties verenigd in de Transitie coalitie voedsel willen een transitie in de spelregels van het voedselsysteem, zodat duurzaamheid, gezondheid en transparantie centraal komen te staan.

Voedsel wordt beleidsonderwerp in steden

In de City Deal ‘Voedsel op de Stedelijke Agenda’ hebben gemeenten, provincie en Rijk afspraken gemaakt om voedselproductie en voedselconsumptie op lokaal niveau met elkaar te verbinden in stedelijk voedselbeleid.

Meer biodiversiteit in het weiland

Met de Biodiversiteitsmonitor (een initiatief van Royal FrieslandCampina, Rabobank en het Wereld Natuur Fonds) kunnen melkveehouders laten zien welke maatregelen zij nemen om de biodiversiteit in hun weilanden de bevorderen. De kosten van de maatregelen worden gecompenseerd door een hogere melkprijs en rentekorting op leningen.

Weideweelde-zuivel voor meer weidevogels

Weideweelde-zuivel is een initiatief van Royal Aware, de coöperatie Noorderlandmelk en het ‘Boerengilde’, een vereniging van 12 boeren. Om Weideweelde-zuivel te maken, moeten boeren aan extra eisen voldoen om weidevogels te beschermen. Boeren ontvangen een meerprijs voor de melk om deze extra maatregelen te financieren.

Gerelateerde publicaties

De informatie op deze website is een samenvatting van verschillende publicaties van het PBL:

Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem

Voedsel is een eerste levensbehoefte. De productie van ons voedsel heeft evenwel een keerzijde voor de leefomgeving, zoals verlies van biodiversiteit en klimaatverandering. Door consumenten en ketens centraal te stellen in Voedselbeleid, komen er nieuwe mogelijkheden in beeld om ons dagelijks voedsel duurzamer te maken.

Kwantificering van de effecten van verschillende maatregelen op de voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie

Achtergronden en keuzes bij het vergelijken van de impact van voedsel. De productie van het voedsel dat Nederlanders eten heeft gevolgen voor de leefomgeving, zowel in Nederland als in andere landen waar ons voedsel wordt geproduceerd. Er zijn veel mogelijke maatregelen om deze effecten op de leefomgeving te verminderen. De centrale vraag in dit rapport is wat de effecten zijn van een aantal van deze maatregelen op de land- en broeikasgasvoetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie.

Perspectieven op Duurzaam Voedsel

In deze beleidsstudie onderscheiden we 5 perspectieven op duurzaam voedsel die in het Nederlandse maatschappelijke debat over voedsel en duurzaamheid terugkomen. Elk perspectief vertelt een wezenlijk ander verhaal over wat een duurzaam voedselsysteem precies inhoudt, hoe dit te verduurzamen en wie daarbij betrokken moeten zijn.

Verduurzaming van landbouw via de keten

Nederlandse bedrijven uit de zuivel- en de consumptieaardappelketens nemen diverse initiatieven om de landbouw te verduurzamen, die verder gaan dan wat de wet voorschrijft. In veel van deze private initiatieven spelen ook partijen van buiten de economische keten een rol, zoals maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. In deze beleidsstudie verkennen we de kracht en beperkingen van private sturing op verduurzaming van landbouw.

Voedselconsumptie veranderen

Bouwstenen voor beleid om verduurzaming van eetpatronen te stimuleren.

Voedsel in Nederland

Het voedselsysteem dat schuilgaat achter de Nederlandse voedselconsumptie heeft grote effecten op de leefomgeving. In deze notitie bespreken we hoe voedselbeleid, dat consument en ketens als uitgangspunt neemt, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de verduurzaming van het Nederlandse voedselsysteem.

Voedsel voor de circulaire economie

Het streven naar een circulaire economie staat nationaal en internationaal hoog op de agenda. Een circulaire economie is gericht op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen en producten. Voor ons voedselsysteem betekent dit dat we de blik moeten richten op het gebruik van hulpbronnen, het tegengaan van voedselverspilling en het gebruik van reststromen. Deze policy brief beschrijft deze acties.

De macht van het Menu

Nederlanders krijgen te veel verzadigde vetten en zout binnen en eten juist weer te weinig groente en fruit. Ook consumeren we vergeleken met andere delen van de wereld relatief veel vlees en zuivel, producten die meer land en grondstoffen vergen dan plantaardig voedsel.

Onderbouwing CO2 en landgebruik modellering van voedingsproductgroepen geconsumeerd in Nederland (Blonk Consultants)

Informatie over het model dat gebruikt is om de broeikasgas- en landvoetafdruk te berekenen

Monitoring voortgang verduurzaming voedselsysteem. Wat is relevant, gewenst en mogelijk?

Een conceptueel kader voor een monitoringsystematiek om de voortgang van de verduurzaming van het Nederlandse voedselsysteem in beeld te brengen.