De landbouw is de grootste ruimtegebruiker in Nederland en al eeuwen de belangrijkste beeldbepaler van het Nederlandse landschap. Van de koeien in de wei in de veenweidegebieden tot de uitgestrekte akkers in de veenkoloniën en zeekleigebieden, van de tulpenvelden in de kuststreek tot de glastuinbouw van het Westland, en van het gevarieerde grondgebruik in de Oost-Nederlandse kampenlandschappen tot de golvende akkers in Zuid-Limburg. De landbouw heeft daarmee ook sterk verschillende regionale identiteiten bepaald (Van Dam, Tisma en Diederiks 2019).
Door milieubeleid en andere werkwijzen van boeren zijn de emissies van stikstofoxiden en ammoniak in de afgelopen twee decennia afgenomen. Momenteel stimuleert de overheid de transitie van de huidige landbouwpraktijk in de richting van een duurzamere landbouw. Grote delen van de landbouw lopen echter nog steeds tegen maatschappelijke en ecologische grenzen aan en de biodiversiteit staat sterk onder druk (PBL 2018). De intensieve vormen van de Nederlandse landbouw leiden tot de hoogste stikstof- en fosfaatoverschotten in de Europese Unie, tot verdroging, en tot een intensief gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook heeft de rationalisering van de landbouw gevolgen gehad voor het landschap en de biodiversiteit. Enerzijds zijn die veranderingen goed zichtbaar – denk aan de ruilverkaveling, megastallen, megakassen, gedempte sloten en verdwenen hagen en windsingels. Anderzijds zijn ze minder zichtbaar. In veel landbouwgebieden en de daaromheen liggende natuurgebieden is de biodiversiteit de afgelopen decennia geleidelijk afgenomen.
Ruimtelijke ontwikkeling tussen 1996 en 2015
Het landbouwgebied beslaat rond 60% (22.363 km2) van het Nederlandse grondgebied (land en binnenwater). De provincies Groningen, Friesland en Drenthe kenmerken zich door veel landbouw, maar ook Zeeland en Overijssel bestaan uit meer dan 70% landbouwgrond. Het areaal agrarisch terrein in Nederland is tussen 1996 en 2015 met meer dan 1.200 km2 afgenomen. Elk jaar wordt gemiddeld zo'n 50 à 60 km2 landbouwgrond omgezet in andere vormen van bodemgebruik.
Omgevingsbeleid voor landbouw
In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt een nieuw perspectief geschetst voor de Nederlandse landbouwsector, namelijk als koploper in de duurzame kringlooplandbouw. Daarin wordt een goed verdienpotentieel voor de bedrijven gecombineerd met een minimaal effect op de kwaliteit van lucht, bodem en water. De focus lig op een langetermijnaanpak voor het landelijk gebied, met aandacht voor robuuste natuur, bufferzones rond Natura 2000-gebieden en ruimte voor agrarische functies in de voor landbouw goed geschikte gebieden. Daarmee hopen de opstellers van de NOVI een positieve bijdrage te leveren aan het verbeteren van de biodiversiteit. Daarnaast zal bodemdaling worden aangepakt en is de verhoging van het waterpeil in bepaalde veenweidegebieden op termijn noodzakelijk. In de afgelopen jaren was er veel verzet van boeren tegen deze voornemens. Volgens de NOVI zullen deze maatregelen met de betrokken regio’s en gebruikers worden afgesproken.